Gedeelde aansprakelijkheid bij beroepsziekten

Een werkgever is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming dat een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Indien de werkgever zijn zorgverplichting niet nakomt, dient hij de door de werknemer geleden schade te vergoeden (art. 7:658 BW). Het voorkomen van beroepsziekten (asbest, RSI, OPS) valt onder deze zorgplicht. Met name bij (beroeps)ziektes die ontstaan gedurende een langere periode (de zogenoemde long tail risico?s), is het lastig te bewijzen dat de werkzaamheden die de werknemer heeft verricht de oorzaak vormen van de ziekte. Denk bijvoorbeeld aan een administratief medewerker, die ook priv? dagelijks uren op het internet surft en RSI oploopt. Wat is nu de oorzaak van de RSI: het werk of het priv?-computergebruik?

Binnen de rechtspraak ging men uit van een alles-of-niets-situatie. Op het moment dat niet met minimaal 50% zekerheid kon worden vastgesteld dat de oorzaak van de opgelopen schade moest worden gevonden in de uitgevoerde werkzaamheden, werd aansprakelijkheid geheel afgewezen. Indien dit berekende percentage boven de 50% lag, was de werkgever voor het geheel aansprakelijk. De werkgever diende dan de immateri?le en materiele schade te vergoeden, minus het deel van de schade dat de werknemer zelf veroorzaakte (bijvoorbeeld omdat hij niet meewerkte aan een goed herstel). De persoon van de werknemer op het moment van het ontstaan van de aansprakelijkheid, speelde geen rol. Men noemt dit wel ?you must take the victim as you find him'.

Recent diende de Hoge Raad te oordelen over de aansprakelijkheid van de werkgever voor longkanker ontstaan bij de werknemer. Vast stond dat de werknemer had gewerkt met asbest. De werknemer had echter ook 28 jaar lang gerookt. Een ingeschakelde medisch deskundige schatte de kans dat de asbest de longkanker had veroorzaakt op 55%. De Hoge Raad oordeelde dat de werkgever aansprakelijk was voor dat deel dat hem valt toe te rekenen, oftewel de 55% (en niet voor de gehele schade).

Conclusie. De Hoge Raad lijkt met deze uitspraak de mogelijkheid voor deelaansprakelijkheid te erkennen, waarbij niet alleen de werkomstandigheden, maar ook overige omstandigheden zoals genetische aanleg, veroudering en van buiten komende oorzaken kunnen worden meegenomen in de vaststelling van de aansprakelijkheid. Dit kan onredelijke uitkomsten voorkomen, omdat de schade nu preciezer kan worden toegerekend.